Gedurende de coronacrisis is een groot aantal bedrijven tijdelijk gesloten geweest als gevolg van de overheidsmaatregelen met betrekking tot de corona-pandemie.
Dit heeft geleid tot een situatie waarin veel werknemers lange tijd ongewild thuis hebben gezeten. In deze periode zijn er door deze werknemers meer min-uren opgebouwd dan gemiddeld. Veel werkgevers hebben hun werknemers na de heropening van hun bedrijven vervolgens over laten werken om deze opgebouwde min-uren te verminderen. Mogen werkgevers dit dan zomaar van hun werknemers eisen?
De rechter doet uitspraak
Op 5 juli 2021 is daarover uitspraak gedaan in een kort geding, ECLI:NL:RBGEL:2021:3414.
Deze uitspraak geeft antwoord op de vraag of werkgevers werknemers kunnen verplichten extra over te werken om opgebouwde min-uren te verminderen.
Deze zaak werd aangespannen door de FNV tegen kledingwinkelketen Wibra. De FNV is een vakbond die zich inzet voor de belangen van werknemers. Op alle arbeidsovereenkomsten tussen Wibra en werknemers is de cao Retail Non-food van toepassing verklaard. Zolang de wettelijke grenzen die de positie van de werknemer beschermen niet worden overschreden, zijn de afspraken in deze cao in beginsel leidend.
Tussen Wibra en haar werknemers is overeengekomen dat zij een vast bedrag aan loon ontvangen, óók als er geen werk beschikbaar is. Deze uren worden gezien als basisuren. In een arbeidsovereenkomst staat vermeld hoeveel uur een werknemer gemiddeld per week werkt. Volgens de voorzieningenrechter heeft Wibra, door werknemers meer te laten werken, overeenkomstig deze afspraak gehandeld.
Cao met min-max-clausule
Immers, conform de van toepassing verklaarde cao Retail mogen werknemers binnen een bandbreedte van + en – 35% ten opzichte van het overeengekomen aantal basisuren door de werkgever verplicht worden meer of minder uren te werken in een reguliere werkweek.
Hierbij geldt een minimale bandbreedte van plus en min 6 uur en een betreft het maximaal aantal in te roosteren uren 45 uur per week. Deze bandbreedte voorziet in het opvangen van pieken en dalen in het aanbod van werk die horen bij een bepaalde economische sector, zonder dat de hoogte van het loon verandert. De mogelijkheid tot het laten inhalen van uren wordt begrensd door een referteperiode van een jaar.
De referteperiode geldt als basis om te bepalen hoeveel de feitelijke werktijd afwijkt van de overeengekomen basisuren. Wanneer er aan het einde van deze periode door de werknemer meer is gewerkt dan het aantal overeengekomen basisuren, dan is de werkgever verplicht deze extra uren aan de werknemer uit te betalen. Wanneer de medewerker daarentegen minder uren heeft gewerkt dan het aantal overeengekomen basisuren, dan komen deze min-uren te vervallen en is de medewerker niet verplicht deze alsnog in te halen in de daaropvolgende periode.
Verschillen per branche
Bovenstaande geldt in de (non-food) Retail. Bent u werkzaam in een andere branche, bijvoorbeeld de horeca, dan geldt een andere cao en gelden doorgaans ook andere regels. In de Horeca-cao 2020/2021 is een aantal regels opgenomen over de opbouw en het inhalen van min-uren. In de horeca worden min-uren opgebouwd wanneer u op de einddatum van uw arbeidsovereenkomst of binnen een periode van 12 maanden minder uren heeft gewerkt dan het aantal uren dat is afgesproken in uw arbeidsovereenkomst. Uw werkgever kan van u verlangen dat deze min-uren kunnen uiterlijk binnen 6 maanden na deze periode ingehaald moeten worden, anders zullen deze uren vervallen.
Noodmaatregel overbrugging voor behoud van werkgelegenheid (NOW)
Gedurende de coronacrisis heeft een groot aantal bedrijven een NOW gekregen ter compensatie. Het doel van deze regeling is baanbehoud. Deze regeling is in het leven geroepen zodat bedrijven die door de coronacrisis structureel minder omzet hebben gedraaid, toch de loonkosten van het personeel kunnen voldoen waarmee banen behouden kunnen worden. Hoe hoger het omzetverlies, hoe hoger de NOW-subsidie die het bedrijf zal ontvangen. Men kan zich in dat kader afvragen of het dan wel eerlijk is om werknemers min-uren op te laten bouwen, terwijl het bedrijf een NOW-subsidie ontvangt voor dekking van de loonkosten. Ondanks alle problemen waar Wibra tijdens de coronacrisis mee is geconfronteerd, zijn alle lonen steeds volledig voldaan. Wibra heeft dus voldaan aan haar verplichting tot betaling van de lonen. Op grond van de NOW-regeling komt 80% van de loonkosten ten laste van de overheid. De loonkosten die Wibra heeft voldaan zijn dus bijna volledig gesubsidieerd, waarmee het oneerlijk lijkt dat de werknemers desondanks de min-uren moeten inhalen.
Heeft u vragen over door werknemers opgebouwde min uren of heeft u andere arbeidsrechtelijke vragen? Dan kunt u zich laten adviseren door een van onze arbeidsrechtspecialisten.
Stuur een e-mail naar info@lamerstielemans.nl of bel 040-21 80 515.
[1] ECLI:NL:RBGEL:2021:3414