Het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden heeft op 23 januari 2018 een uitspraak gedaan met betrekking tot een familierechtelijk geschil. In deze zaak ging de moeder in hoger beroep tegen een door de rechter gegeven vervangende toestemming tot erkenning van het kind door de biologische vader .
De vrouw was het niet eens met de verleende vervangende toestemming aan de vader om het kind te kunnen erkennen door de rechtbank. Vervangende toestemming kan door de rechtbank worden gegeven indien de vrouw geen toestemming tot erkenning geeft. De vrouw ging in hoger beroep en stelde bij het gerechtshof dat de erkenning zou leiden tot een schading van haar belangen bij een ongestoorde verhouding met het kind. In hoger beroep heeft de vrouw een verklaring van haar psycholoog overgelegd waarin haar psycholoog verklaart dat zij klachten heeft die passen bij een posttraumatische stressstoornis. Deze klachten zou de vrouw gekregen hebben vanwege de traumatisch beleefde herinneringen aan de man. Een officiële erkenning door de man zou bij haar angst oproepen omdat zij bang is dat hij haar kind zal proberen om het leven te brengen. Met het oog daarop heeft de vrouw het gerechtshof verzocht de vervangende toestemming tot erkenning te vernietigen.
Het hof bekeek of er voldaan is aan het bovenstaande “belangen-criterium”. Hierbij moeten er reële risico’s zijn dat het kind door de erkenning wordt belemmerd in zijn sociaalpsychologische en emotionele ontwikkeling. Dit is onder andere het geval wanneer de erkenning ertoe leidt dat de moeder in een zodanige onevenwichtige psychische toestand komt te verkeren dat zij het kind geen stabiel opvoedingsklimaat kan bieden. Het gerechtshof geeft aan dat uit de vaste jurisprudentie is gebleken dat een emotionele weerstand bij de moeder of een ernstige of moeizame verstoorde verhouding tussen de vrouw en de man niet voldoende is om tot een vernietiging van de vervangende toestemming tot erkenning te komen.
In de beoordeling van het verzoek van de vrouw is het hof aan de ingediende verklaring van de psycholoog van de vrouw voorbij gegaan. Het hof stelt dat deze is gebaseerd op het verhaal van de vrouw en is opgesteld door haar persoonlijke behandelaar. Deze verklaring is immers niet opgemaakt door een onafhankelijke deskundige. Het hof ziet dus geen aanleiding de man geen vervangende toestemming te geven om de minderjarige te erkennen en bekrachtigd de uitspraak van de rechtbank.
Heeft u vragen over voorgaand artikel of over de gerechtelijke erkenning van vaderschap? Neemt u dan vrijblijvend contact op met Lamers Tielemans Advocaten voor meer informatie. Wij ondersteunen u graag. Stuur hiervoor een e-mail naar ozlem@lamerstielemans.nl of bel met 0499-748 000.