Recente uitspraak van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden ter zake o.a. een verzoek tot wijziging partneralimentatie (ECLI:NL:GHARL:2015:6074)
Partijen zijn gehuwd geweest, welk huwelijk is ontbonden door inschrijving van de echtscheidingsbeschikking in de registers van de burgerlijke stand. In deze beschikking heeft de rechtbank bepaald dat de man € 144,00 per kind per maand aan kinderalimentatie moet voldoen aan de vrouw. Later zijn partijen in aanvulling op het echtscheidingsconvenant overeengekomen dat de man een bedrag ter hoogte van € 500,00 per maand partneralimentatie zal voldoen aan de vrouw.
De vrouw heeft vier jaar later een verzoekschrift ingediend bij de rechtbank tot wijziging partneralimentatie vanwege gewijzigde omstandigheden naar een bedrag ter hoogte van € 1.000,00 per maand. De man heeft uitvoerig verweer gevoerd.
De vrouw heeft haar verzoek gebaseerd op art. 1:401 lid 1 BW, inhoudende een wijziging van omstandigheden. Blijkens dit wetsartikel kan een rechterlijke uitspraak, of zoals in onderhavige kwestie, een overeenkomst betreffende alimentatie worden gewijzigd of ingetrokken, wanneer zij nadien door wijziging van omstandigheden niet meer aan de wettelijke maatstaven voldoet. Volgens de vrouw is er sprake van een wijziging van omstandigheden omdat haar behoeftigheid thans hoger is vanwege hogere woonlasten en zij daarnaast minder inkomsten heeft dan voorheen. De vrouw acht een verzoek tot wijziging partneralimentatie dan ook terecht ingediend bij de rechtbank.
De man kon zich hiermee niet verenigen en heeft gemotiveerd verweer gevoerd tegen de wijziging partneralimentatie. De man betwist dat er sprake is van een hogere behoeftigheid van de vrouw. Hij stelt dat de vrouw op geen enkele wijze heeft onderbouwd dat zij thans een hogere behoefte heeft aan een bijdrage in de kosten van haar levensonderhoud dan ten tijde van het tot stand komen van het echtscheidingsconvenant. Voorts is destijds reeds uitgegaan van een minimuminkomen van de vrouw en heeft de vrouw volgens de man nu juist een hoger inkomen.
Het gerechtshof is van oordeel dat de vrouw haar stelling dat er sprake is van een wijziging van omstandigheden onvoldoende heeft onderbouwd, mede gelet op de gemotiveerde betwisting van de man. Het gerechtshof verwijt de vrouw dat zij, zeker nu de vrouw verzoekende partij is, de gestelde wijziging van omstandigheden niet voldoende heeft onderbouwd en wijst haar verzoek dan ook af.
Het is dus zaak dat u zorgt dat een verzoek aan een gerechtelijke instantie deugdelijk is onderbouwd. Voor uw juridische vragen kunt u geheel vrijblijvend contact opnemen met ene advocaat van Lamers Tielemans Advocaten . U kunt ons bereiken via telefoonnummer 0499 748 000 of via het e-mailadres rob@lamerstielemans.nl