Een man heeft twee kinderen met zijn ex-vrouw gekregen. Het oudste kind is door de man erkend en hij oefent samen met zijn ex-vrouw het gezamenlijk gezag uit. Het jongste kind is echter niet door de man erkend, maar door de nieuwe partner van de vrouw. Deze nieuwe partner oefent dan ook het gezamenlijk gezag met de vrouw uit over het jongste kind. Kortom, twee kinderen die verwekt zijn door één en dezelfde man maar zij hebben niet dezelfde juridische vader. De man verzoekt de rechter daarom te bepalen dat de erkenning van de juridische vader voor het jongste kind nietig is dan wel vernietigd wordt. Daarnaast verzoekt de man ook te bepalen dat aan hem vervangende toestemming wordt verleend tot erkenning van het jongste kind en dat hij wordt belast met het ouderlijk gezag over dit kind. De rechtbank heeft de man niet-ontvankelijk verklaard in hetgeen hij verzocht heeft. De man is dan ook in hoger beroep gegaan. Het hof heeft de man, in tegenstelling tot de rechtbank, wel ontvankelijk verklaard. Op grond van artikel 1:204 lid 3 BW jo. 1:205 BW kan de man immers een verzoek doen tot vernietiging van erkenning. Een ‘verwekker’ staat dan wel niet in artikel 1:205 BW genoemd als iemand die vernietiging van erkenning kan verzoeken, toch moet ook een verwekker de mogelijkheid krijgen om vervangende toestemming te vragen wanneer hij dit niet of niet tijdig heeft kunnen doen, zo blijkt uit de rechtspraak. Het hof hanteert een strikte maatstaf bij de beoordeling van het door de man verzochte. De man heeft immers nagelaten eerder vervangende toestemming te verzoeken. Het hof dient te beoordelen of de man daar een goede reden voor had. Het hof komt tot de conclusie dat de man niet heeft kunnen aantonen dat hij al eerder met de vrouw getracht heeft tot het verlenen van vervangende toestemming. Daarnaast heeft de man ook niet aannemelijk gemaakt dat hij geen mogelijkheid had om aan de rechter vervangende toestemming te vragen. De man was hiertoe financieel in staat en daarnaast had hij altijd om gefinancierde rechtsbijstand kunnen vragen. Inmiddels is het kind drie jaar oud en heeft de man niet eerder gedurende die drie jaar actie ondernomen om het kind te erkennen. Daarbij heeft de vrouw geen misbruik gemaakt van haar bevoegdheid om haar nieuwe partner het kind te laten erkennen. De vrouw heeft namelijk een serieuze en bestendige relatie met haar nieuwe partner, dus het is geen overhaaste beslissing. De nieuwe partner is erg betrokken met de kinderen en heeft een positieve invloed op hun ontwikkeling. De vrouw kan dus ook altijd op haar nieuwe partner rekenen, in tegenstelling tot haar ex-man. Aan de hand van al deze omstandigheden wordt het verzoek van de man afgewezen. De juridische vader van het kind blijft de juridische vader en de man zal geen vervangende toestemming verkrijgen tot erkenning. Omdat het kind al twee juridische ouders heeft die het gezamenlijk gezag uitoefenen, is het daarom ook niet mogelijk om de man ontvankelijk te verklaren in zijn verzoek tot verkrijging van het ouderlijk gezag. De vrouw en haar nieuwe partner blijven dus het ouderlijk gezag over het kind behouden.
Heeft u vragen over het erkennen van uw kind of heeft u andere vragen? Neemt u dan vrijblijvend contact op met Lamers Tielemans Advocaten voor meer informatie. Wij helpen u graag.