Jurisprudentie update: huurrecht echtelijke woning bij echtscheiding
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden (ECLI:NL:GHARL:2015:6541)
Partijen, man en vrouw, zijn gehuwd geweest. De rechtbank Noord-Nederland, locatie Leeuwarden, heeft op 20 augustus 2014 de echtscheiding uitgesproken. Partijen hebben twee reeds meerderjarige kinderen. Eerder heeft de rechtbank in het kader van voorlopige voorzieningen het voortgezet gebruik van de echtelijke woning toegekend aan de vrouw. De man heeft tijdelijk een andere huurwoning betrokken.
De rechtbank heeft uiteindelijk bepaald dat de man vanaf drie maanden na datum van de beschikking van de rechtbank huurder zal zijn van de voormalig echtelijke woning. De vrouw en de twee meerderjarige kinderen moesten dus de echtelijke woning verlaten, ondanks dat de rechtbank als voorlopige voorziening had bepaald dat de vrouw tijdelijk in de woning mocht verblijven.
De vrouw heeft hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden tegen deze beschikking van de rechtbank en stelt belang te hebben bij het huurrecht van de woning.
De rechter kan op grond van art. 827 lid 1 sub e Wetboek Burgerlijke Rechtsvordering jo. 7:266 lid 5 Burgerlijk Wetboek in geval van een echtscheiding op verzoek van een van de echtgenoten bepalen wie van de echtgenoten huurder van de woonruimte zal zijn. Het tijdstip van ingang van de voortzetting van de huur door één van partijen wordt tevens gelijktijdig door de rechter bepaald. Op dezelfde dag eindigt de huur met de andere echtgenoot of partner.
Bij toewijzing van het huurrecht van de echtelijke woning aan een van de echtgenoten dient een belangenafweging te worden gemaakt, waarbij alle feiten en omstandigheden van belang zijn.
De vrouw stelt in casu belang te hebben bij het huurrecht van de woning om de gezinssituatie en haar sociale omgeving te behouden. De vrouw wil in de woning blijven woning met de oudste zoon van partijen, de jongste zoon is recent gaan samenwonen in de omgeving van de voormalig echtelijke woning.
De man stelt belang te hebben bij het huurrecht van de echtelijke woning, omdat hij op het perceel en de daarop geplaatste schuur activiteiten ontplooit en wil blijven kunnen ontplooien waarvoor voldoende werk- en opslagruimte nodig is. De man verricht deze activiteiten op therapeutische basis met als nevendoel het verwerven van inkomsten.
Het gerechtshof is na afweging van de belangen van oordeel dat het belang van de vrouw zwaarder weegt dat het belang van de man. Van belang hiervoor acht het hof dat de man thans in de schuur bij zijn huidige woning ook volop bezig is met het verrichten van de genoemde (handels)activiteiten. Kennelijk vormt de schuur bij de huidige woning van de man hier geen belemmering voor. Het hof gaat ervan uit dat de huidige woning van de man voldoende ruimte biedt voor het verrichten van werkzaamheden op therapeutische basis. De man heeft onvoldoende aangetoond dat hij in de huidige situatie geen of minder inkomsten kan genereren dan in de situatie dat hij in de voormalig echtelijke woning woonachtig is. Niet is aangetoond dat de man in het verleden inkomsten heeft gegenereerd met gebruikmaking van de schuur van de echtelijke woning. Er valt dan ook niet af te leiden of de man zodanig meer inkomsten kan genereren in de voormalig echtelijke woning dat de belangen van de vrouw daarvoor in redelijkheid zouden moeten wijken.
Tot slot heeft de vrouw inmiddels de schuur volledig opgeruimd en opgeknapt waarbij investeringen zijn gedaan.
Het belang van de vrouw en haar zoon tot behoud van de woonsituatie en sociale omgeving weegt volgens het gerechtshof zwaarder dan het belang van de man om de bij de woning horende schuur te gebruiken voor economische doeleinden.
Verkeert u in de situatie dat u een conflict heeft met uw (voormalig) echtgenoot omtrent het huurrecht van de echtelijke woning? Voor uw juridische vragen kunt u geheel vrijblijvend contact opnemen met Lamers Tielemans Advocaten . U kunt ons bereiken via telefoonnummer 0499 748 000 of via het e-mailadres rob@lamerstielemans.nl