Echtgenoten zijn door het sluiten van een huwelijk onderhoudsplichtig jegens elkaar. De grondslag van de verplichting om ook na het huwelijk of geregistreerd partnerschap partneralimentatie te betalen is gelegen in de levensgemeenschap welke door het huwelijk is ontstaan. Dit is gebaseerd op art. 1:81 BW waarin is bepaald dat echtgenoten verplicht zijn elkaar het nodige te verschaffen. Op grond van art. 1:157 lid 1 BW kan de echtgenoot die niet voldoende inkomsten tot zijn/haar levensonderhoud heeft, of niet in redelijkheid kan verwerven, op diens verzoek door de rechter ten laste van de andere echtgenoot een verplichting tot betaling van partneralimentatie laten opleggen.
Momenteel is het uitgangspunt op grond van artikel 1:157 lid 4 BW dat de onderhoudsverplichting van de man (in dit voorbeeld) jegens de vrouw (in dit voorbeeld) van rechtswege eindigt na het verstrijken van een termijn van twaalf jaren na inschrijving van de echtscheiding in de registers van de burgerlijke stand. In geval van een kortdurend huwelijk (niet langer dan 5 jaar) waaruit geen kinderen zijn geboren is de maximale termijn de duur van het huwelijk (artikel 1:157 lid 6 BW).
De rechter heeft de bevoegdheid op grond van art. 1:157 lid 3 BW om op verzoek van één van de echtgenoten de alimentatieverplichting en/of de duur ervan te beperken. Een zodanige rechterlijke beperking heeft een definitief karakter in die zin dat het de aanspraken van de onderhoudsgerechtigde in beginsel definitief doet eindigen na afloop van de gestelde termijn.
In verband met dit ingrijpende gevolg is het van groot belang dat het aanvangsmoment van de termijn van 12 jaar op eenvoudige wijze is vast te stellen (ECLI:NL:HR:2004:AO7418). Zoals reeds vermeld start deze termijn op het moment dat de echtscheiding in de registers van de burgerlijke stand is ingeschreven.
In specifieke gevallen kan op verzoek van de alimentatieplichtige worden onderzocht of er redenen aanwezig zijn om de onderhoudsverplichting van de man jegens de vrouw verder in duur te beperken dan de termijn van 12 jaar. Uit de wetshistorie blijkt dat de termijn van twaalf jaren is gekozen uitgaande van het ongunstigste geval van een huwelijk waarin het jongste kind geboren werd toen de ouders scheiden. Deze termijn stelt de alimentatiegerechtigde in staat de zorg voor de kinderen op zich te nemen en na verloop van tijd, wanneer de kinderen naar zelfstandigheid toegroeien, zich erop voor te bereiden in eigen levensonderhoud te voorzien (MvT, Kamerstukken II 1985/86, 19 295, nr. 3, p. 7).
Het komt tevens voor dat een vrouw na jaren geen partneralimentatie te hebben ontvangen een verzoek indient bij de rechtbank om de man een verplichting op te leggen om partneralimentatie te betalen. In een dergelijk geval zal de vrouw uiterst zorgvuldig en uitgebreid moeten onderbouwen waarom zij eerst wel in haar eigen levensonderhoud heeft kunnen voorzien en na jaren hiertoe niet meer in staat is. Het enkele verliezen van een dienstverband is niet voldoende, de vrouw zal moeten aantonen welke inspanningen zij reeds heeft verricht om alsnog in haar eigen levensonderhoud te kunnen voorzien. Zie ook de uitspraak van Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden d.d. 22-10-2015.
Heeft u vragen over echtscheiding, partneralimentatie of beëindiging van een relatie? U kunt altijd vrijblijvend contact opnemen met een advocaat van Lamers Tielemans Advocaten voor meer informatie, zodat u weet waar u aan toe bent. E-mail hiervoor naar rob@lamerstielemans.nl of bel met 0499 748 000