Veel gebruikte termen binnen het arbeidsrecht zijn het goed werkgeverschap en het goed werknemerschap welke haar grondslag vinden in artikel 611 van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek. De tekst van dit artikel luidt ‘de werkgever en de werknemer zijn verplicht zich als een goed werkgever en een goed werknemer te gedragen’. Reeds in 1998 heeft de Hoge Raad in het zogenaamde Van der Lely/Taxi Hofman arrest nadere invulling gegeven aan deze begrippen. Nog altijd wordt er veelvuldig naar dit arrest verwezen. In de zaak welke aan dit arrest vooraf ging, was Van der Lely werkzaam als taxichauffeur/centralist bij Taxi Hofman. Op grond van psychische klachten vervulde Van der Lely later niet langer de functie van taxichauffeur, maar uitsluitend een kantoorfunctie. Na verloop van tijd werd de kantoorfunctie door een andere partij uitgeoefend waarbij Van der Lely werd verzocht om weer (deels) taxi te gaan rijden. Van der Lely weigerde dit en vervolgens weigerde Taxi Hofman om het loon van Van der Lely door te betalen.
De zogenoemde rechtsregel uit dit arrest volgt uit rechtsoverweging 3.4 van het arrest. De Hoge Raad stelt hierin onder meer dat uit artikel 611 van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek kan worden afgeleid dat de werknemer op redelijke voorstellen van de werkgever, verband houdende met gewijzigde omstandigheden op het werk, behoort in te gaan. Dat dit spanning veroorzaakt met de bescherming van zieke werknemers doet hieraan niets af. De Hoge Raad stelt immers dat deze bescherming niet meer betekent dan dat, behalve de werkgever, ook de werknemer zich in zijn contractuele verhouding tot de wederpartij redelijk behoort op te stellen. Het afwijzen van een redelijk voorstel van de werknemer past hier niet bij. De Hoge Raad stelt Taxi Hofman in het gelijk.
Zoals gezegd volgt uit voormeld artikel dat de werkgever en de werknemer over en weer verplicht zijn om zich als een goed werkgever, dan wel een goed werknemer, te gedragen. Voor een werknemer houdt dit dus in dat deze in principe op redelijke voorstellen van de werkgever behoort in te gaan. Dit uiteraard voor zover deze verband houdende met gewijzigde omstandigheden op het werk. De werknemer mag deze uitsluitend afwijzen indien hetgeen gevraagd wordt redelijkerwijs niet van hem kan worden gevergd. Gezien er in elke situatie andere belangen een rol spelen is het niet mogelijk om de genoemde rechtsregel verder uit te werken. Mocht u in een dergelijke situatie betrokken raken en u denkt dat u werkgever/werknemer in strijd handelt met hetgeen hierboven besproken is, neem dan contact op met een arbeidsrechtspecialist.
Heeft u vragen over voorgaand artikel of anderszins? Neemt u dan vrijblijvend contact op met Lamers Tielemans Advocaten voor meer informatie. Wij ondersteunen u graag bij al uw arbeidsrechtelijke kwesties. Stuur hiervoor een e-mail naar max@lamerstielemans.nl of bel met 0499-748 000.