De rechtbank Zeeland-West-Brabant heeft op 30 september 2024 een uitspraak gedaan omtrent ouderlijk gezag en een omgangsregeling. De man had verzocht om, naast de vrouw, eveneens belast te worden met het ouderlijk gezag en een uitgebreide omgangsregeling vast te stellen. De vrouw verzette zich tegen deze verzoeken, met name tegen het verzoek om gezamenlijk ouderlijk gezag, omdat zij vindt dat zij en de man nog niet in staat zijn om samen beslissingen te nemen over het kind vanwege een gebrek aan communicatie en onderling vertrouwen, ECLI:NL:RBZWB:2024:6801.
Partijen waren eerder ook al verwikkeld in een juridische procedure, omdat de man een verzoek tot het verkrijgen van vervangende toestemming erkenning had ingediend. De rechtbank heeft de man op 5 september 2023 vervangende toestemming verleend om de minderjarige te erkennen. Daarnaast is er een voorlopige begeleide omgangsregeling vastgesteld, waarbij de man en het kind wekelijks voor de duur van minimaal 1,5 uur omgang hebben.
In februari 2024 rapporteerde De Toegang dat het omgangstraject vastliep omdat uitbreiding van de contacten niet kon plaatsvinden. De vrouw had moeite met de voorgestelde uitbreiding en gaf het kind geen emotionele toestemming om bij de vader te zijn, ondanks dat de contacten tussen de man en het kind ontspannen en positief verliepen. De gezinsmanager had moeite om met de vrouw te communiceren, wat de opbouw van de omgang belemmerde. Ook was het contact drie weken onderbroken omdat de vrouw geplande afspraken had afgezegd of verplaatst. De hulpverlening betreurde de stagnatie en stelde voor om de omgang thuis bij de man te laten plaatsvinden, omdat het kind hier klaar voor leek te zijn.
Door de negatieve voortgang heeft de Raad een onderzoek uitgevoerd en adviseerde op 28 juni 2024 een ondertoezichtstelling van het kind voor de duur van een jaar. Deze ondertoezichtstelling was bedoeld om bedreigingen in de ontwikkeling van het kind tegen te gaan gezien de complexe situatie tussen de ouders. De Raad stelde ook voor om verdere behandeling van het verzoek van de man voor 12 maanden uit te stellen, zodat begeleiding van de omgang door de GI kan plaatsvinden. De GI zou hierin stapsgewijs de omgang uitbreiden, zodat uiteindelijk onbegeleide omgang mogelijk wordt als dat in het belang van het kind is. De Raad adviseerde dat verdere stappen genomen zouden moeten worden zodra de moeder voldoende vertrouwen in de rol van de vader heeft.
Met betrekking tot het gezag gaf de Raad aan dat gezamenlijk gezag passend zou zijn en er geen contra-indicaties waren tegen de man als ouder. De rechtbank oordeelde dat de weerstand van de vrouw geen afwijzingsgrond vormde en stelde dat gezamenlijk gezag meer gelijkwaardigheid zou brengen en kan bijdragen aan betere communicatie tussen de ouders. Daarom wees de rechtbank het verzoek van de man met betrekking tot het gezamenlijk gezag toe, zodat beide ouders een gelijke rol hebben in beslissingen over het kind.
Ten aanzien van de omgangsregeling oordeelde de rechtbank als volgt. De man stelde dat de omgangsmomenten niet langer begeleid hoefden te worden en bij hem thuis plaats konden vinden. De gezinsmanager ondersteunde dit. De vrouw gaf aan dat verdere begeleiding nog noodzakelijk was en stelde voor dat een traject bij Sterk Huis, gericht op ouderschapsbemiddeling, ingezet zou moeten worden. De Raad adviseerde een voorlopige regeling waarbij er eerst begeleide contacten bij de man thuis zijn, gevolgd door onbegeleid contact als er geen contra-indicaties zijn.
De rechtbank besloot om de beslissing op het verzoek tot vaststelling van een omgangsregeling voor de duur van twaalf maanden aan te houden in afwachting van de ondertoezichtstelling, waarbij de GI de verdere uitbreiding en invulling van het contact tussen de man en het kind in het belang van het kind moet begeleiden. Zo kan er in het komende jaar worden gewerkt aan een stabiele omgangsregeling en kan er mogelijk meer ruimte ontstaan voor onbegeleide omgang en een definitieve zorgregeling.
Heeft u vragen over dit artikel of wenst u verdere informatie te ontvangen over ouderlijk gezag of het vaststellen van een omgangsregeling? Neem dan vrijblijvend contact op met Lamers Tielemans Advocaten. Stuur hiervoor een e-mail naar info@lamerstielemans.nl of bel met 040-2180515. Wij helpen u graag.