Op 27 februari 2023 heeft de voormalige minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening een wetsvoorstel ingediend waarmee de Wet op de huurtoeslag zou worden gewijzigd. Het wetsvoorstel heeft als doel om het recht op huurtoeslag te vereenvoudigen, zodat mensen beter begrijpen waar ze aan toe zijn, minder gegevens hoeven aan te leveren en de uitvoering simpeler zou worden. In het navolgende zullen we de huidige situatie ‘in vogelvlucht’ bespreken, waarna de voorgestelde wijzigingen worden besproken.
De vaststelling van het recht op huurtoeslag
Huurtoeslag moet worden gezien als een bijdrage van de overheid om de huur van een woning mee te kunnen betalen. Alleen mensen die onder de inkomensnormen verdienen en niet te veel vermogen hebben kunnen mogelijk aanspraak maken op huurtoeslag. Ook moet het in beginsel gaan om een zelfstandige woonruimte (eigen toegangsdeur die op slot kan, keuken, wc en douche/badkamer) waarbij overigens niet alle zelfstandige woonruimte recht op huurtoeslag geven.
Daarnaast is een belangrijke voorwaard dat de rekenhuur (kale huur plus een aantal aangewezen servicekosten) niet te hoog mag zijn. In principe geven alleen de sociale huurwoningen recht op huurtoeslag, omdat de huur van deze woningen onder de liberalisatiegrens liggen van € 879,66 (peiljaar 2024). Voor jongeren is er in beginsel nog een lagere grens, te weten € 454,47 (peiljaar 2024). Kortom, voor woningen in de vrije sector (of middenhuur) bestaat er in beginsel geen recht op huurtoeslag. Hierin brengt het wetsvoorstel een aantal wijzigingen.
Afschaffen van de maximum huurgrenzen
In het wetsvoorstel wordt voorgesteld om de maximum huurgrenzen, zoals hiervoor benoemd, te laten vervallen. Ook bij een huurprijs boven de liberalisatiegrens bestaat er dan recht op huurtoeslag (mits er ook aan de andere voorwaarden wordt voldaan). Uiteraard heeft dit dan weer niet als effect dat mensen ‘meer’ huurtoeslag kunnen krijgen als zij (relatief) duurder wonen.
Verwacht wordt dat met het verval van de huurgrenzen dit tot minder grensdiscussies zal leiden, aangezien het huidige systeem min of meer een ‘alles-of-niets’ benadering kent. Als de rekenhuur net iets te hoog is, bestaat er geheel geen recht op huurtoeslag, terwijl er wel recht op huurtoeslag bestaat als de rekenhuur net iets lager zou zijn. Door deze verandering volgt er tevens een verbreding van de doelgroep die in aanmerking kan komen voor huurtoeslag en bevordert daarmee de betaalbaarheid van wonen voor huurders. Zo kunnen mensen met een tijdelijk of structureel te laag inkomen en een (te) hoge huur toch in aanmerking komen voor huurtoeslag.
Verval subsidiabele servicekosten
In het huidige systeem wordt het recht op huurtoeslag vastgesteld aan de hand van de eerder genoemde rekenhuur. De rekenhuur is momenteel min of meer de kale huurprijs plus enkele specifieke servicekosten. Zo kunnen bepaalde servicekosten worden meegerekend bij het vaststellen van de huurtoeslag, zoals de kosten van het schoonmaken van de gemeenschappelijke ruimten, de energiekosten van de gemeenschappelijke ruimten, kosten voor een huismeester, etc.
In het wetsvoorstel komt de mogelijkheid om deze subsidiabele servicekosten mee te nemen te vervallen. De indiener is van mening dat deze regeling vaak zorgde voor onduidelijkheid bij de mensen en dat de Belastingdienst/Toeslagen veel moest controleren op dit punt. Ook moesten verkeerde aangeleverde gegevens (of gegevens die niet meer up-to-date zijn) naderhand worden gecorrigeerd door middel van terugvorderingen. Met het nieuwe systeem wordt de kale huur gelijk aan de rekenhuur. Wel heeft het afschaffen van de subsidiëren van deze servicekosten als gevolg dat een deel van de huurtoeslagontvangers hier negatieve inkomenseffecten van zal ondervinden.
Verlagen van de jongerenleeftijdgrens
Op grond van de huidige situatie kunnen jongeren vanaf 18 jaar tot 23 jaar – in beginsel -alleen recht hebben op huurtoeslag als hun huur onder de lagere maximum huurgrens van € 454,47 (peiljaar 2024) ligt. Achtergrond van deze specifieke regeling is dat jongeren hun wooncarrière kunnen beginnen in kleinere, goedkopere woningen, althans zo is de redenatie.
Met het wetsvoorstel wordt beoogd om deze leeftijdsgrens te verlagen naar 21 jaar, waardoor de leeftijdsgrens gelijk is aan de leeftijdsgrens in andere regelingen (zoals het wettelijk minimumloon). Deze harmonisatie zou de regeling duidelijker moeten maken.
Relevantie voor de praktijk
Gister (14 november 2024) is het wetsvoorstel samen met andere voorgestelde wijzigingen van de huurtoeslag door de tweede kamer aangenomen. Het wetsvoorstel en de andere hervormingen van het recht op huurtoeslag zijn interessant om te volgen, aangezien dit voorstel een verbreding zou betreffen van het aantal mensen dat recht kan hebben op huurtoeslag. Met dit wetsvoorstel zou min of meer de ‘exclusiviteit’ van de sociale huurmarkt op huurtoeslag komen te vervallen. Mede gelet daarop is het interessant om te volgen hoe het recht op huurtoeslag zich in de toekomst zal ontwikkelen.
Heeft u nog vragen over dit artikel? Of wenst u informatie te ontvangen over het recht op huurtoeslag of andere huur gerelateerde zaken? Dan kunt u vrijblijvend contact opnemen met de advocaten van Lamers Tielemans Advocaten. Stuur hiervoor een e-mail naar info@lamerstielemans.nl of bel met 040 – 21 80 515. Wij helpen u graag.