In wat voor situaties kan een kind uit huis worden geplaatst? Het gerechtshof ‘s-Hertogenbosch boog zich over deze vraag in haar recente arrest van 1 maart 2018. In deze zaak betrof het een verlenging van een machtiging tot uithuisplaatsing van een 5-jarig kind. Het kind woonde al bij een pleeggezin na een spoeduithuisplaatsing.
De William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering, een instelling die van overheidswege gecertificeerd is om kinderbeschermingsmaatregelen en maatregelen in het kader van de jeugdreclassering uit te mogen voeren, verzocht in eerste aanleg tot een verlenging van een machtiging uithuisplaatsing in een voorziening voor pleegzorg welke de rechtbank Limburg toewees.
De moeder van het kind kwam hiertegen in hoger beroep. Zij legt het hof voor dat het redelijk goed met haar zoon ging sinds hij in begin maart 2017 bij de oma en de stiefopa van moeder was gaan wonen. Zij geeft daarnaast aan dat het belang van haar zoon is gediend bij terugkeer naar laatstgenoemden en pleit dat kan worden aangenomen dat hij in het pleeggezin niet goed op zijn plek is. Sinds de vader volledig uit beeld is, zijn er geen incidenten meer voorgekomen die haar zoon kunnen schaden.
De Stichting voert daarentegen verweer dat de moeder de zorg voor het kind niet zelfstandig kan dragen. Het gezinssysteem is daarnaast uitermate complex is, waarin verkrachting, incest, afpersing, geweld, verwaarlozing, seksueel misbruik, (gedwongen) prostitutie en pedofilie de rode draad vormen door de familiegeschiedenis aan beide kanten. De Stichting uit haar zorg dat het kind onvoldoende wordt beschermd tegen het getuige en/of slachtoffer worden van grensoverschrijdend gedrag. Volgens de Stichting heeft hij behoefte aan vastigheid en aan stabiele, betrouwbare volwassenen om hem heen. Tevens heeft het kind in het pleeggezin op alle vlakken vooruitgang geboekt. De Stichting is ervan overtuigd dat het kind niet terug kan naar de moeder of oma en de stiefopa en streeft uiteindelijk naar een gezagsbeëindiging van de moeder en de vader.
Het Hof overweegt dat op grond van de wet een kind uit huis kan worden geplaatst “indien dit noodzakelijk is in het belang van de verzorging en opvoeding van de minderjarige of tot onderzoek van diens geestelijk of lichamelijke gesteldheid.” Het Hof besluit dat de uithuisplaatsing derhalve noodzakelijk is, aangezien het kind een gevoelige jongen is die vanuit zijn ervaringen in het verleden moeite heeft met het aangaan van gezonde interacties. Na alles wat hij heeft meegemaakt in zijn eerste jaren is continuïteit in zijn omgeving van buitengewoon groot belang voor zijn verdere ontwikkeling. Aangezien het gezinssysteem zo complex is, kan dit nooit de zorg voor het kind waarborgen. Het hof bekrachtigd dan ook de beschikking van de rechtbank Limburg.
Heeft u vragen over een uithuisplaatsing of heeft u andere vragen? Neemt u dan vrijblijvend contact op met Lamers Tielemans Advocaten met vestigingen in Eindhoven en Son en Breugel voor meer informatie. Wij helpen u graag. Stuur hiervoor een e-mail naar rob@lamerstielemans.nl of bel met 0499-748 000.