BESTUURDER, LET OP AANSPRAAKELIJKHEID BIJ DE TURBOLIQUIDATIE VAN EEN BV
Het gerechtshof in Den Haag heeft in een recent arrest (ECLI:NL:GHDHA:2021:1792) de bestuurder van een BV aansprakelijk gehouden voor de schade die een derde heeft geleden wegens het feit dat de BV ten onrechte door een turboliquidatie is ontbonden
Het ging in deze casus over verschillende kredieten die de bank had verstrekt aan een aantal vennootschappen waarvan de moeder (beheer) zich jegens de bank borg heeft gesteld voor de nakoming van de verplichtingen. De bestuurder van de moeder (beheer) heeft zich op zijn beurt als enig bestuurder en aandeelhouder, in privé borg gesteld jegens de bank voor de nakoming van de verplichtingen van de moeder (beheer).
Nadat in augustus 2016 één van de vennootschappen (dochter) failliet is gegaan heeft de Bank de bestuurder inzake zijn borgtocht aangesproken. De bank heeft hem verzocht een bedrag van EUR 236.000,- te betalen. Nadat de bank geen betaling ontving, heeft de bank in 2017 conservatoir beslag gelegd op de woning van de bestuurder en vorderde vervolgens € 250.000,- van de bestuurder. De bestuurder had onderwijl, tussen november 2016 en oktober 2017, de moeder (beheer) ontbonden door middel van een turboliquidatie.
Naast het inroepen van de borg is de bank van mening dat sprake is van bestuurdersaansprakelijkheid omdat de moeder (beheer) volgens de bank ten onrechte is ontbonden via een turboliquidatie en zich eerst had moeten vereffenen. Dit omwille van het feit dat volgens de jaarrekening 2015 de moeder (beheer) nog diverse activa had.
De rechtbank oordeelde in eerste aanleg dat het niet duidelijk is waar deze activa zijn gebleven. Van de enige bestuurder en aandeelhouder van de moeder (beheer) kan volgens de rechtbank worden verlangd dat hij aannemelijk maakt dat de moeder (beheer) niet in staat was om de bank te betalen.
Als voorwaarde voor de turboliquidatie geeft art. 2:19 lid 4 BW namelijk aan dat baten moeten ontbreken. De rechtbank is van oordeel dat de bestuurder heeft nagelaten aan te tonen dat er geen baten waren, en er daarom sprake is van betalingsonwil wat een onrechtmatige daad jegens de bank oplevert.
De bestuurder is tegen dit vonnis in hoger beroep gegaan, waarin hij stelde dat er geen causaal verband bestaat tussen de liquidatie van de moeder (beheer) en de schade van de bank. Het actief van de vennootschap zou namelijk enkel bestaan uit een oninbare vordering op een buitenlandse vennootschap.
Het hof oordeelde dat de bestuurder met dit verweer onvoldoende heeft gesteld dat de moeder (beheer) niet meer over baten zou beschikken. Naast de genoemde oninbare vordering stond er namelijk ook een woonhuis en rekening –courant vordering van € 146.000,- op de balans. Hierover kon de bestuurder niets verklaren en het hof geeft dan ook aan dat de bestuurder onvoldoende aannemelijk heeft gemaakt dat er sprake was van betalingsonmacht en neemt vervolgens aan dat sprake was van betalingsonwil.
Als u als bestuurder van een vennootschap wilt turbo liquideren, zorg er dan voor dat er geen baten meer in de te liquideren vennootschap aanwezig zijn, althans dat u aan kunt tonen dat deze er niet zijn.
Voor vragen over beëindiging van een vennootschap kunt u contact opnemen met ons kantoor op telefoonnummer : 0402180515 of per e-mail info@lamerstielemans.nl