Als gevolg van artikel 13b Opiumwet (Wet Damocles) kunnen burgemeesters iedere woning, bedrijfspand, kantoor of loods sluiten wanneer vanuit het pand of een gedeelte ervan drugs verhandeld wordt.
Voorheen was verzet tegen een voorgenomen sluiting weinig kansrijk. Een van de vereisten voor sluiting, loop naar het pand, werd namelijk aangenomen. Of er nu daadwerkelijk drugs werden verhandeld was niet van belang. Louter de aanwezigheid van drugs was voldoende om tot sluiting over te kunnen gaan.
Een aantal maanden sluiting van het pand zou, volgens de wet, bijdragen aan het wegnemen van ‘de loop naar het pand’ van drugsgebruikers en drugshandelaren. Die zouden immers afkomen op de aldaar aanwezige handelshoeveelheid drugs (een andere vereiste).
Deze opvattingen worden meestal automatisch aan het sluitingsbesluit gevoegd omdat deze besloten liggen in zogeheten Damoclesbeleid.
De meeste gemeenten met Damoclesbeleid hanteren een vast schema om de duur van de sluiting te bepalen.
Voor woningen is de vooraf bepaalde sluitingsduur als volgt:
- soft drugs in een woning: eerst een waarschuwing of 3 maanden sluiting.
- hard drugs in een woning: direct sluiting voor 3 of 6 maanden.
En voor niet-woningen zoals bijvoorbeeld bedrijfsruimtes, opslagruimtes en overige:
- soft drugs in een pand: direct 3 of 6 maanden sluiting.
- hard drugs in een pand: direct 6 of 12 maanden sluiting.
Wanneer een pand voor een tweede maal gesloten wordt als gevolg van drugs, wordt de sluitingsduur in de meeste gemeenten verdubbeld en in een derde geval moet de eigenaar de onroerende zaak zelfs in eigendom overdragen aan de gemeente (Wet Victor).
Sinds kort worden dergelijke sluitingen door rechters kritischer bekeken.
De eerder aangenomen ‘loop naar het pand’ wordt niet langer aangenomen. Het is daarnaast niet langer voldoende om enkel te verwijzen naar het Damoclesbeleid. Per geval moet een afweging worden gemaakt.
In het verleden maakte het ook niet uit of een verhuurder alles eraan gedaan had om te voorkomen dat een huurder het gehuurde gebruikte voor drugshandel of in het gehuurde een hennepkwekerij inrichtte.
Verwijtbaarheid van de eigenaar of huurder van een pand was, maar is eigenlijk nog steeds, geen vereiste voor de burgemeester om aan te tonen. Sluiting is namelijk geen ‘criminal charge’.
De rechterlijke macht kijkt, sinds kort, toch naar de mate van (het ontbreken van) verwijtbaarheid van de eigenaar/verhuurder. Een eigenaar of verhuurder die alles eraan gedaan heeft om een situatie zoals bedoeld in artikel 13b Opiumwet te voorkomen, kan daardoor wellicht toch sluiting voorkomen.
De wetgever gaat echter voor verruiming van de sluitingsbevoegdheid door het toepassingsbereik van artikel 13b Opiumwet uit te breiden. Zie in dat kader dit wetsvoorstel. Ook de aanwezigheid van voorwerpen die, volgens de Minister van Justitie, gebruikt kunnen worden voor de drugshandel verschaft de burgemeester de bevoegdheid om het desbetreffende pand te sluiten.
Heeft u een vooraankondiging ontvangen of dreigt uw pand binnenkort op last van de burgemeester gesloten te worden? Neemt u dan vrijblijvend contact op met Lamers Tielemans Advocaten. Stuur een e-mail of bel met 040 – 21 80 515.