De rechtbank Zeeland-West-Brabant heeft op 5 september 2024 een uitspraak gedaan met betrekking tot vervangende toestemming voor de inschrijving voor het kind bij een basisschool naar keuze van de vader, ECLI:NL:RBZWB:2024:6219.
De man en vrouw hebben in het verleden een affectieve relatie gehad, waaruit in 2020 een thans nog minderjarig kind is geboren. De man heeft het kind erkend en het ouderlijk gezag wordt gezamenlijk uitgeoefend door beide ouders. Het kind woont bij de man en de ouders hebben mondeling een co-ouderschapsregeling afgesproken. Op 4 april 2024 heeft de kinderrechter het kind onder toezicht gesteld voor de periode van een jaar.
De man heeft in kort geding gevorderd dat de rechter vervangende toestemming verleent voor de inschrijving van het kind op basisschool 1, een school naar zijn keuze. De man verzocht ook om de vrouw te veroordelen de inschrijving van het kind op basisschool 2, waar zij het kind had aangemeld, in te trekken. De man stelde dat basisschool 1, gelegen in zijn buurt, beter zou zijn voor het kind. Het kind had hier al vriendjes en vriendinnetjes vanwege het kinderdagverblijf dat in hetzelfde gebouw als de basisschool gevestigd is. Ook vond de man het belangrijk dat het kind in een vertrouwde omgeving zou opgroeien. Daarnaast benadrukte hij dat de vrouw nog drie andere kinderen heeft, die problemen ondervinden op basisschool 2, en dat hij het kind daartegen wilde beschermen.
De vrouw voerde aan dat het praktischer zou zijn voor het kind om naar basisschool 2 te gaan, aangezien haar andere kinderen daar ook naartoe gaan en de school op loopafstand van haar woning ligt. Ze heeft geen auto of rijbewijs, waardoor het lastig zou zijn om het kind naar basisschool 1 te brengen. Volgens haar wist de man al sinds mei 2023 dat zij het kind had ingeschreven op basisschool 2. Daarnaast betwistte zij dat haar andere kinderen problemen zouden hebben op die school en stelde dat het kind al vertrouwd was met basisschool 2, omdat het soms meeging wanneer zij haar andere kinderen daar naartoe bracht.
In reconventie vorderde de vrouw vervangende toestemming om het kind op basisschool 2 in te schrijven en het kind in de Basisregistratie Personen (BRP) op haar adres in te schrijven. Ook verzocht zij om een zorgregeling waarbij het kind doordeweeks bij haar verblijft, conform een eerdere afspraak met hulpverleners, en om de man te veroordelen tot het halen en brengen van het kind onder verbeurte van een dwangsom.
De rechter oordeelde dat beide ouders een spoedeisend belang hadden bij een beslissing over de schoolkeuze, aangezien het kind op korte termijn naar school moest. Er werd vastgesteld dat het voor de ouders niet mogelijk was om samen tot een besluit te komen over de school. De rechter betreurde dat een beslissing over een belangrijke keuze zoals de school van het kind niet door de ouders in goed overleg genomen kon worden.
De rechter achtte het praktischer dat het kind naar basisschool 2 zou gaan, aangezien de vrouw verantwoordelijk is voor het halen en brengen van het kind op zes van de tien schoolmomenten, gezien de huidige zorgregeling. Bovendien ligt basisschool 2 dicht bij haar woning en kan ze het kind lopend naar school brengen. Daarbij werd in overweging genomen dat de man geen wezenlijke bezwaren meer had tegen basisschool 2 en de vervoersproblemen van de vrouw een grote rol speelden. De vordering van de man om het kind naar basisschool 1 te sturen werd daarom afgewezen, en de vrouw kreeg vervangende toestemming om het kind in te schrijven op basisschool 2.
De vordering van de vrouw om het kind in te schrijven op haar adres in de BRP werd afgewezen, omdat de voorzieningenrechter oordeelde dat er onvoldoende spoedeisend belang was voor deze wijziging. Ook haar verzoek om de man te dwingen de zorgregeling volledig uit te voeren werd afgewezen om dezelfde reden.
De rechter verklaarde dat het vonnis over de inschrijving op basisschool 2 uitvoerbaar bij voorraad is, wat betekent dat het direct kan worden uitgevoerd, zelfs als de man in hoger beroep gaat. De proceskosten werden gecompenseerd, wat betekent dat beide partijen hun eigen kosten dragen.
In conclusie heeft de rechter de schoolkeuze in het voordeel van de vrouw beslist, maar de overige verzoeken van de vrouw, zoals het inschrijven van het kind op haar adres en de zorgregeling, werden afgewezen wegens gebrek aan spoedeisend belang.
Heeft u vragen over dit artikel, of kampt u met eenzelfde soort situatie? Neemt u dan vrijblijvend contact op met Lamers Tielemans Advocaten, . stuur hiervoor een e-mail naar rob@lamerstielemans.nl of bel met 040-2180515. Wij helpen u graag.