De rechtbank Noord-Holland heeft op 1 augustus 2024 uitspraak gedaan over een afwijzing van het verzoek tot een ondertoezichtstelling van de kinderen: ECLI:NL:RBNHO:2024:7883. De raad voor kinderbescherming heeft de ondertoezichtstelling van twee minderjarige kinderen verzocht.
De ouders van de kinderen waren met elkaar gehuwd, maar later is dit huwelijk ontbonden. De ouders delen wel samen het gezag over beide kinderen. De kinderen hebben allebei een andere hoofdverblijfplaats. Bij kind 1 is dit bij de moeder en bij kind 2 bij de vader.
De raad verzoekt de ondertoezichtstelling van beide minderjarige kinderen voor de duur van een jaar uit te spreken.
Volgens de raad is er sprake van een ernstig bedreigde ontwikkeling van de minderjarige kinderen doordat er sprake is van visieverschillen tussen de ouders over wat nodig is voor de kinderen. Ook geeft de raad aan dat beide kinderen veel last ervaren van het onderlinge wantrouwen tussen de ouders. De raad geeft aan dat kind 1 hier extra kwetsbaar voor is vanwege zijn autisme spectrum stoornis (ASS). Hierdoor heeft het kind de behoefte aan duidelijkheid die het kind nu niet krijgt. Kind 1 laat momenteel veel externaliserend gedrag zien, dit houdt in dat het kind op extreme manieren zijn emoties uit. Het andere kind laat veel aangepast en onzeker gedrag zien.
De moeder steunt het verzoek maar twijfelt of een ondertoezichtstelling voldoende is. De vader pleit voor duidelijkheid over de hoofdverblijfplaats van de kinderen en staat open voor hulp, maar betwist de noodzaak voor ondertoezichtstelling.
Kind 1 heeft zelf ook met de rechter gesproken en geeft hierin aan dat een ondertoezichtstelling inderdaad zou kunnen helpen. Het kind geeft zelf aan dat zijn ouders hulp nodig hebben om beter met elkaar te leren praten over hem en over kind 2. Daarnaast geeft het kind aan graag zelf met een jeugdbeschermer of een andere hulpverlener te willen praten over autisme.
De kinderrechter oordeelt dat onvoldoende is aangetoond dat er sprake is van een ernstige bedreiging voor de ontwikkeling van de kinderen en een ondertoezichtstelling niet noodzakelijk te achten is. Er is zicht op de kinderen vanuit hun netwerk en betrokken hulpverleners kunnen bij verslechtering ingrijpen. De kinderrechter wijst daarom het verzoek tot ondertoezichtstelling af.
Heeft u vragen over voorgaand artikel of bevindt u zich in eenzelfde soort situatie? Neemt u dan vrijblijvend contact op met Lamers Tielemans Advocaten. Stuur hiervoor een e-mail naar info@lamerstielemans.nl of bel met 040-2180515, wij helpen u graag.