Aansprakelijkheid van bestuurders bij faillissementen
Wanneer een onderneming failliet gaat, kan dat niet alleen verstrekkende gevolgen hebben voor schuldeisers, werknemers en aandeelhouders, maar ook voor de bestuurders. In bepaalde gevallen kunnen bestuurders namelijk persoonlijk aansprakelijk worden gesteld voor schulden van de vennootschap. Maar wanneer is dat aan de orde?
In beginsel bestaat er een splitsing tussen het vermogen van de vennootschap en dat van de bestuurders wanneer men optreedt als bestuurder van een besloten vennootschap (BV) of naamloze vennootschap (NV).Dit betekent dat het uitgangspunt is dat de vennootschap als rechtspersoon zelfstandig aansprakelijk is voor haar schulden.
Toch bestaan er ook uitzonderingen op deze regel. In sommige situaties kunnen bestuurders namelijk toch wel privé worden aangesproken.
Persoonlijke aansprakelijkheid
1. kennelijk onbehoorlijk bestuur (artikel 2:248 BW)
Bij faillissement onderzoekt de curator of er in de drie jaar voorafgaand aan het faillissement sprake is geweest van kennelijk onbehoorlijk bestuur. Als dat het geval is én aannemelijk kan worden gemaakt dat dit onbehoorlijke bestuur een belangrijke oorzaak is van het faillissement, kunnen bestuurders hoofdelijk aansprakelijk worden gesteld voor het tekort in de boedel.
Van kennelijk onbehoorlijk bestuur is sprake als geen redelijk denkend bestuurder – onder dezelfde omstandigheden – op dezelfde wijze zou hebben gehandeld. Het gaat dus niet om een gewone fout of een verkeerde inschatting, maar om gedragingen die evident onverantwoord en onzorgvuldig zijn. Bovendien moet het bestuur niet alleen onbehoorlijk zijn geweest, maar ook kennelijk – dus overduidelijk – onbehoorlijk.
Voorbeelden van kennelijk onbehoorlijk bestuur zijn onder meer:
- Het structureel niet (laten) deponeren van jaarrekeningen;
- Het aangaan van onverantwoorde financiële verplichtingen die de vennootschap niet kan dragen;
- Het bewust negeren van betalingsverplichtingen jegens schuldeisers;
- Fraude of bedrog binnen de bedrijfsvoering;
- Het verwaarlozen van een behoorlijke administratie.
Let op: Het niet tijdig deponeren van de jaarrekening leidt tot een wettelijk vermoeden van onbehoorlijk bestuur. Dit betekent dat de bewijslast dan bij de bestuurders komt te liggen: zij moeten aantonen dat het faillissement door andere oorzaken is ontstaan en dat hen geen verwijt treft.
2. Beklamel-norm (onrechtmatige daad)
Een bestuurder kan ook buiten faillissement persoonlijk aansprakelijk worden gesteld, op grond van onrechtmatige daad ex artikel 6:162 BW. Dit wordt de Beklamel-norm genoemd, wat is vernoemd naar een bekende uitspraak van de Hoge Raad.
Een bestuurder handelt onrechtmatig als hij namens de vennootschap verplichtingen aangaat, terwijl hij op dat moment wist of redelijkerwijs had moeten weten dat de vennootschap die verplichtingen niet zou kunnen nakomen én dat de schuldeiser zijn geld waarschijnlijk niet (meer) zou kunnen terugkrijgen.
3. Selectieve betaling
Als een bestuurder kort voor het faillissement bepaalde schuldeisers – bijvoorbeeld gelieerde partijen zoals familieleden, bevriende ondernemers of groepsvennootschappen – voorkeur geeft boven andere schuldeisers, kan dit worden aangemerkt als benadeling van de boedel.
Het gaat hier om situaties waarin de bestuurder nog snel bepaalde schulden aflost of zekerheden verstrekt aan specifieke partijen, terwijl hij weet dat andere schuldeisers onbetaald zullen blijven. Dit wordt ook wel selectieve betaling genoemd.
In zulke gevallen kan het handelen van de bestuurder worden beschouwd als een onrechtmatige daad jegens de gezamenlijke schuldeisers. De curator kan dan namens de boedel een persoonlijke aansprakelijkheidsvordering instellen tegen de bestuurder.
Voorwaarde is wel dat de bestuurder wist – of redelijkerwijs had moeten weten – dat een faillissement onafwendbaar was en dat zijn handelwijze heeft geleid tot benadeling van andere schuldeisers.
Wat kunt u als bestuurder doen om risico’s te beperken?
- Zorg voor een correcte en tijdige boekhouding en publicatieplicht
(zoals het deponeren van jaarstukken); - Documenteer belangrijke beslissingen van het bestuur;
- Wees transparant richting aandeelhouders, commissarissen en schuldeisers;
- Laat u tijdig adviseren bij financiële problemen of een dreigend faillissement.
De drempel voor persoonlijke aansprakelijkheid van bestuurders ligt hoog, maar is zeker niet onoverkomelijk. Zeker in tijden van economische onzekerheid en financiële druk is het cruciaal dat bestuurders zorgvuldig en goed gedocumenteerd handelen.
Heeft u als bestuurder vragen over uw positie of dreigt er een faillissement? Dan kunt u vrijblijvend contact opnemen met de advocaten van Lamers Tielemans Advocaten. Stuur hiervoor een e-mail naar info@lamerstielemans.nl of bel met 040 – 21 80 515. Wij helpen u graag.