Op 9 december 2024 heeft de Raad voor de Kinderbescherming de rechtbank verzocht om een 16- jarige jongen met ADHD onder toezicht te stellen en een machtiging te verlenen voor het uit huis plaatsen van de jongen. De rechtbank Noord-Nederland heeft op 7 januari 2025 uitspraak gedaan in deze zaak: ECLI:NL:RBNNE:2025:39.
De ouders oefenden gezamenlijk het gezag uit over de jongen. Toen de jongen 3 jaar oud was, zijn de ouders gescheiden en is hij bij zijn moeder blijven wonen. Toen de jongen 5 jaar oud was, is hij bij zijn vader gaan wonen waarna het contact met de moeder steeds minder is geworden. De jongen vertoonde in toenemende mate gedragsproblematiek en is in 2021 gediagnostiseerd met ADHD. Sinds 2024 woonde hij in een woongroep.
De Raad van Kinderbescherming heeft verzocht om de jongen onder toezicht te stellen voor de duur van een jaar. Ook verzocht de Raad een machtiging tot uithuisplaatsing van de jongen in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder te verlenen voor de duur van de ondertoezichtstelling. Volgens de Raad voor de Kinderbescherming bestaan er al langere tijd ernstige zorgen over de jongen. Zo komt hij veel in aanraking met politie, gaat hij niet naar school, heeft hij geen dagbesteding en zijn woonplek is een tijd onzeker geweest. De jongen zit nu op een stabiele plek en kan nu niet naar huis. De vader staat wisselend tegenover de hulpverlening waardoor de hulpverlening niet goed van de grond komt. Daardoor kan de ernstige ontwikkelingsbedreiging op dit moment volgens de Raad niet gekeerd worden.
Een ondertoezichtstelling is een vorm van jeugdzorg waarbij het gezag van een ouder wordt beperkt. Deze ingrijpende maatregel mag alleen worden genomen als aan alle daarvoor in de wet gestelde eisen is voldaan. Die eisen komen erop neer dat;
- het kind ernstig in zijn ontwikkeling wordt bedreigd;
- de ouder die het gezag uitoefent de zorg die nodig is om die ontwikkelingsbedreiging weg te nemen niet of niet voldoende accepteert of daadwerkelijk benut;
- de kinderrechter wel de gerechtvaardigde verwachting heeft dat de gezag dragende ouder binnen een voor het kind en zijn ontwikkeling aanvaardbare termijn weer zelf de verantwoordelijkheid voor de opvoeding en verzorging kan dragen.
Een machtiging tot uithuisplaatsing wordt alleen verleend als dit noodzakelijk is in het kader van de opvoeding en verzorging van een kind of de fysieke of psychische gesteldheid van een kind daartoe aanleiding geven .
De rechtbank Noord-Nederland heeft de verzoeken afgewezen. De reden hiervoor is dat niet aan alle wettelijke voorwaarden van een ondertoezichtstelling wordt voldaan. Er bestaan weliswaar grote zorgen over de jongen en deze zorgen zijn zo groot dat gezegd kan worden dat de jongen ernstig in zijn ontwikkeling wordt bedreigd. Echter, er is niet gebleken dat de ouders de noodzakelijke hulp onvoldoende accepteren of weten te benutten. De ouders hebben namelijk wel meegewerkt aan één van de meest verstrekkende beslissingen die binnen het kader van de jeugdzorg kan worden genomen, namelijk het kind in een woongroep laten wonen.
Hieruit rees een bredere vraag, namelijk welke meerwaarde een ondertoezichtstelling in dit geval zou hebben. Dit is in dit geval niet voldoende concreet gemaakt. De verzoeken zijn dan ook afgewezen.
Heeft u vragen over dit artikel of wenst u graag verweer te voeren tegen een verzoek tot ondertoezichtstelling of een machtiging uithuisplaatsing? Neemt u dan vrijblijvend contact op met Lamers Tielemans Advocaten voor meer informatie. Stuur hiervoor een e-mail naar info@lamerstielemans.nl of bel naar 040-2180515. Wij helpen u graag.