Rechtbank Leeuwarden ECLI:NL:RBLEE:2010:BO7520
Partijen hebben een affectieve relatie gehad welke is beëindigd in 1998. Gedurende de relatie zijn twee kinderen geboren.
De rechtbank Leeuwarden heeft eerder per beschikking d.d. 19 augustus 2009 bepaald dat de man van 4 februari 2009 tot 15 juni 2009 een bedrag van € 192,00 per kind per maand aan kinderalimentatie dient te voldoen en vanaf 15 juni 2009 een bedrag van € 171,50 per kind per maand.
De man heeft tegen de beschikking hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof Leeuwarden. Het Gerechtshof Leeuwarden heeft de beschikking vernietigd en heeft bepaald dat de man van 4 februari 2009 tot 15 juni 2009 een bedrag ter hoogte van € 117,00 per kind per maand aan kinderalimentatie dient te voldoen, vanaf 15 juni 2009 tot 1 juni 2010 een bedrag ter hoogte van € 94,00 per kind per maand en vanaf 1 juni 2010 een bedrag ter hoogte van € 171,00 per kind per maand.
De vrouw heeft eerder een gerechtsdeurwaarder ingeschakeld om de volledige kinderalimentatie geïnd te krijgen. De man heeft toen noodgedwongen de volledig verschuldigde kinderalimentatie voldaan. Vanwege de wijziging van de te betalen kinderalimentatie door het gerechtshof heeft de man dus teveel kinderalimentatie voldaan. Partijen zijn het hier ook over eens.
De man wil het bedrag dat hij teveel heeft betaald aan kinderalimentatie verrekenen met de nog te betalen kinderalimentatie. De vrouw stemt hier niet mee in en schakelt wederom een gerechtsdeurwaarder in.
De gerechtsdeurwaarder acht het onredelijk om de beschikking van het gerechtshof te executeren en kostenverhogende maatregelen te nemen, terwijl de man een vordering heeft op de vrouw en die wil verrekenen. De deurwaarder heeft op grond van artikel 438 lid 4 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering de kwestie voorgelegd aan de voorzieningenrechter met de vraag of verrekening van de kinderalimentatie is toegestaan in deze kwestie.
De vrouw is van mening dat verrekening van de kinderalimentatie in strijd is met de maatstaven van redelijkheid en billijkheid en de man is van mening dat uit de wet de bevoegdheid voortvloeit om de kinderalimentatie te verrekenen.
De voorzieningenrechter behandelt het geschil als een executiegeschil, waarbij het gaat om de vraag of de executie van de beschikking van het gerechtshof ten uitvoer kan worden gelegd.
De voorzieningenrechter kan de tenuitvoerlegging slechts schorsen als hij van oordeel is dat de executant geen in redelijkheid te respecteren belang heeft bij de tenuitvoerlegging. Hier kan volgens de Hoge Raad (HR 8 oktober 1993, NJ 1994, 508) sprake van zijn als de beschikking of het vonnis op een juridische of feitelijke misslag berust of indien de tenuitvoerlegging op grond van later bekend geworden feiten er aan de zijde van de geëxecuteerde een noodtoestand zal veroorzaken, waardoor de tenuitvoerlegging niet kan worden aanvaard. Van een dergelijke situatie is in casu geen sprake.
Bij hoge uitzondering kan er sprake zijn van misbruik van een executiebevoegdheid buiten de gevallen zoals hiervoor vermeld. De Hoge Raad heeft eerder geoordeeld dat er sprake was van misbruik van recht bij uitvoering van een executie omdat de betreffende persoon al voor het arrest was gewezen aan zijn verplichtingen had voldaan (HR 22 december 2006, NJ 2007, 173).
De voorzieningenrechter is van oordeel dat ook het tenietgaan van de verbintenis door verrekening met een tegenvordering een uitzondering zoals voormeld kan opleveren. Hiervoor zijn de omstandigheden van het geval van belang.
De man heeft eerder betaald ter voldoening van de verplichting welke aan hem door de rechtbank was opgelegd. Thans blijkt de man teveel te hebben betaald. Het gerechtshof heeft niet expliciet bepaald dat de vrouw de teveel ontvangen kinderalimentatie dient terug te betalen. De man stelt tot verrekening te mogen overgaan omdat de beschikking van het gerechtshof in kracht van gewijsde is gegaan en daarmee de kinderalimentatie welke hij teveel heeft voldaan onverschuldigd is betaald. Hiervoor is niet van belang of het gerechtshof expliciet een terugbetalingsverplichting heeft bepaald.
Dit maakt dat de man de onverschuldigd betaalde kinderalimentatie in beginsel mag verrekenen met toekomstig te betalen kinderalimentatie. De voorzieningenrechter stelt vast dat overeenkomstig artikel 6:135 BW jo artikel 475c Rv en onder verwijzing naar HR 3 december 1999, NJ 2000, 86 een schuldenaar niet bevoegd is tot verrekening voor zover op de vordering van zijn wederpartij beslag niet geldig zou zijn. Hiervoor is van belang om de beslagvrije voet van de onderhoudsgerechtigde te berekenen.
De man mag de teveel betaalde kinderalimentatie dus verrekenen met nog te betalen kinderalimentatie, mits hierbij rekening wordt gehouden met de beslagvrije voet zoals beschreven in de artikelen 475c aanhef en sub f jo 476d Rv.
Heeft u teveel alimentatie betaald en wilt u toetsen of u deze kunt verrekenen met nog te betalen alimentatie of wordt u geconfronteerd met nalatigheid bij het betalen van alimentatie van de onderhoudsplichtige? Neem geheel vrijblijvend contact op met Lamers Tielemans Advocaten om uw situatie te laten beoordelen. U kunt ons bereiken via 040-2180515 of via het e-mailadres info@lamerstielemans.nl.