Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden heeft een uitspraak d.d. 20 juni 2017 (ECLI:NL:GHARL:2017:5292) gedaan welke betrekking heeft op de vraag wanneer een ongeboren kind onder toezicht gesteld kan worden.
In de betreffende situatie heeft de vrouw een minderjarig kind met een man die niet meer in beeld is. De vrouw verwacht nu haar tweede kindje van een andere man. In een beschikking van de rechtbank d.d. 16 februari 2017 is bevestigd dat er een machtiging tot uithuisplaatsing is verleend, en hierbij is de minderjarige en het ongeboren kind onder toezicht gesteld van Gerechtelijke Instelling Samen Veilig Midden-Nederland. De moeder is tegen de beschikking in hoger beroep gegaan.
De moeder stelt dat de thuissituatie stabieler is geworden dan dat die was bij de beschikking d.d. 16 februari 2017. Het hof is van oordeel dat de situatie niet is veranderd. De verlening tot uithuisplaatsing was niet alleen gebaseerd op een niet stabiele thuissituatie maar ook op andere factoren. Er zijn volgens het Gerechtshof nog altijd ernstige bedreigingen aan de ontwikkeling van het kind.
Gelet op het bovenstaande is het Gerechtshof ook van oordeel dat de ondertoezichtstelling van het ongeboren kind noodzakelijk is. De situatie van het ongeboren kind is niet losgekoppeld van de situatie van het andere minderjarige kind. Gezien de voorgeschiedenis van de moeder dient er toezicht gehouden worden en is het noodzakelijk dat er voortdurend hulp beschikbaar is.
Door bovenvermelde redenen vernietigd het Gerechtshof de beschikking niet. Het Gerechtshof oordeelt hier dat een ongeboren kind, gebaseerd op de voorgeschiedenis van de ouders en de situatie van de andere betrokken kinderen, onder toezicht gesteld kan worden door de rechtbank.
Heeft u vragen over voorgaand artikel of andere vragen? Neemt u dan vrijblijvend contact op met Lamers Tielemans Advocaten met vestigingen in Eindhoven en Son en Breugel voor meer informatie. Wij helpen u graag. Stuur hiervoor een e-mail naar rob@lamerstielemans.nl of bel met 0499-748 000.